Terug naar Nieuws

24 vragen aan… Mitch Bruijsten

24 vragen aan…Mitch Bruijsten

‘There is no ‘I’ in team but there is in win’, speechte basketballegende Michael Jordan in september 2009 bij zijn introductie in de Basketball Hall of Fame. Voor Mitch Bruijsten geldt hetzelfde. Bescheiden, vriendelijk en correct buiten het ijs, een echte winnaar op het bevroren water. 240 Oberliga duels, 179 goals, 387 punten. Nog belangrijker voor Trappers nummer 20 zijn de 3 kampioenschappen.

Hoe gaat het met je?

‘Goed. Buiten het stilleggen van het ijshockey is er niet heel veel veranderd voor mij. Het werk gaat onverminderd door. Sterker nog: het is hartstikke druk. Het lijkt wel of mensen het geld dat ze voor zomervakantie gereserveerd hadden nu besteden aan het schilderen van hun huis.’

Hoeveel hinder ondervind je in dagelijks leven van de Corona maatregelen?

‘Zoals ik net al aangaf, hebben Levi (Houkes) en ik bedrijfsmatig geen last van de crisis. Verder kan ik dankzij de hulp van een goede vriend van mij, Remo Speijers, thuis in de tuin blijven trainen. Hij is eigenaar van een sportschool in Beuningen. Vrijwel direct toen men aankondigde dat de sportscholen dicht moesten, mocht ik bij hem halters, dumbells en een squat rack ophalen zodat ik niet stil hoef te zitten.’

Jullie hadden een geweldig regulier seizoen met 37 overwinningen, slechts 7 nederlagen, 9 punten voorsprong op Herne, meeste goals voor (210), minste tegen (117). Hoe was je gevoel richting de play-offs?

‘Ik heb een hekel aan verliezen. Na de nederlaag in de finale van vorig jaar tegen EV Landshut was ik echt pissig. De hele zomer ben ik er kapot van geweest. Binnen de spelersgroep heerste het gevoel dat we wat recht te zetten hadden. Het vertrouwen dat we de beker weer terug gingen halen was groot. Niet alleen bij mij, maar bij iedereen. Dan is het extra zuur dat de play-offs gecancelled werden.’

Jullie speelden dit seizoen met enkel Nederlandse jongens. Hoe anders is het om een team zonder imports te spelen?

‘Kijkend naar de resultaten, die je net opsomde, zou je kunnen concluderen dat we de imports niet gemist hebben. Toch zijn buitenlandse spelers altijd waardevol voor een groep. Ze behoren veelal tot de betere spelers in het team en daarnaast is het goed voor de ontwikkeling van jonge jongens. Die kijken toch meer op tegen een import dan tegen een jongen die dezelfde taal spreekt.’

Wat is het geheim achter het grote succes van Tilburg Trappers in de Oberliga?

‘De teamgeest! We waren en zijn een hecht team die voor elkaar door het vuur gaan. Iedereen heeft maar één doel voor ogen en dat is winnen. Ook tegen op papier zwakkere teams geven we geen cadeautjes weg.’

Je hebt de sport met de paplepel ingegoten gekregen (vader Jan die speelde en broer Kevin natuurlijk). Hoe ben je begonnen met ijshockey?

‘Toen ik 3 jaar oud was ben ik gelijktijdig met Kevin begonnen in de schaatsklas. Dat was nog op de oude ijsbaan Heyendaal. Voor die tijd zal ik ongetwijfeld ook op het ijs hebben gestaan, maar dat kan ik me niet meer herinneren. Ik was sowieso veel met sport bezig want naast ijshockey voetbalde ik bij NEC, deed ik aan judo en tenniste ik. Op 15-jarige leeftijd mocht ik regionaal gaan tennissen. Qua (tijds)planning kon dit niet meer naast het ijshockey en dus heb ik mijn racket aan de wilgen gehangen. Ik volg de sport nog wel, maar dan op tv.’

Wie heeft de meeste invloed gehad op je carrière?

Alex Andjelic. In de jeugd heb ik vrijwel alles met hem gedaan. Het belangrijkste dat ik van hem geleerd heb, is om constant mijn grenzen op te zoeken. Altijd meer dan honderd procent geven, zowel op trainingen als in wedstrijden. Hij heeft me grotendeels gevormd tot de speler die ik nu ben.’

In 2012 kwam je vanuit NCAA terug naar Nederland (Geleen) om te herstellen van rugblessure. Het jaar erop ging je weer terug naar Amerika om daarna definitief terug naar Nederland te komen (eerst Heerenveen, daarna Tilburg). Was het een teleurstelling om terug te komen naar Nederland destijds?

‘Ja, want ik zat in een try-out in Bakersfield. Ik was tevreden over die oefenperiode en had vertrouwen dat ik een contract kon tekenen. Totdat de coach Troy Mann aangaf dat er op dat moment geen plek voor me was omdat de Condors teveel spelers met een NHL/AHL-contract hadden. Hij verzocht me een paar weken te blijven en te wachten tot er een ‘roster spot’ zou vrijkomen. Daar had ik geen trek. Tevens was ik net een jaar samen met mijn huidige vrouw Loulou. Dus heb ik het vliegtuig terug naar Nederland gepakt.’

Jij speelt net als je vader met rugnummer 20. Hij was een geweldige goalie in de jaren ’80 voor Nijmegen en Rotterdam. Hij stopte in 1992. Jij was toen 3 jaar oud. Wat weet je van zijn actieve loopbaan?

‘Niet veel. Toen ik geboren werd, zat hij met het Nederlands team op het WK C-poule in Australië. Ik werd namelijk twee weken te vroeg geboren. Ik heb hem nooit in het echt zien keepen. Ik ken hem dus vooral uit filmpjes en foto’s uit die tijd.’

Wat zou je uit het spel van je broer Kevin willen overnemen?

‘Zijn gevoel om de vrije ruimte te vinden en zijn goalscorers instinct.’

Wie is de beste speler met wie je hebt samen gespeeld?

‘Via Danny Cuomo (oud-speler en coach in Nijmegen) had ik in 2007 een try-out bij Barrie Colts, een topteam dat uitkomt in de Ontario Hockey League (OHL). Daar maakte ik kennis met Bryan Little. Geweldig overzicht, snoeihard schot en pijlsnel. Niet voor niets werd hij het jaar ervoor als twaalfde overall gedraft was door Atlanta Trashers. Inmiddels speelt hij al 12 seizoenen in de NHL.’

Bijnaam in de kleedkamer?

‘In 2014 was Ronald Wurm mijn ploeggenoot in Heerenveen en bij Oranje. Hij noemde me ‘supermanisch’ of alleen ‘manisch’. Volgens hem betekende het zoiets als Superman. Sindsdien is dat mijn bijnaam.’

Wat doe je het liefst in het weekend wanneer je niet hoeft te spelen?

‘Vanwege onze drukke agenda’s zien mijn vrouw en ik elkaar gedurende het ijshockeyseizoen eigenlijk alleen op zaterdag en maandag. Bij een vrij weekend probeer ik dus zoveel mogelijk tijd met haar en de hond door te brengen.’

Wie is jouw favoriet sportatleet buiten het ijshockey?

‘Roger Federer. Voor mij de beste tennisspeler ter wereld. Zijn forehand, zijn backhand, zijn service, zijn kalmte op de baan. Alles aan hem bevalt me.’

Van wie had je vroeger een poster boven je bed hangen?

‘Van Batman. Ik verzamelde alle speelgoed, las de stripboeken en heb uiteraard alle films gezien. Ik kijk nu al reikhalzend uit naar de nieuwe film die in 2021 uitkomt.’

Wat zou je doen als je nooit meer hoefde te werken?

‘Een goed doel steunen en veel sporten.’

Welk gerecht is jouw specialiteit als je moet koken?

‘Zowel de biefstuk als de zalm die ik klaar maak is erg lekker.’

Wat is de mooiste plek die je ooit hebt bezocht?

‘De Seychellen.’

Wat kocht je van je eerste salaris?

‘Een scooter. Verdiend bij het autobedrijf van wijlen Bennie Tijnagel. Ik ben goed bevriend met zijn zoon, Dieu. In die tijd waren we dag en nacht samen dus het voelde niet echt als werken. We wasten voor een paar gulden per uur auto’s. Met het geld wat ik daar verdiende, kocht ik later een scooter.’

Waar ben je het meest trots op?

‘Op mijn vrouw Loulou.’

Wat waardeer je het meest in haar?

‘Haar aanwezigheid en het feit dat ze op elk moment en in elke situatie voor me klaar staat.’

In de vorige editie van 24 vragen aan was Delaney Hessels aan de beurt. Je hebt altijd veel gescoord in jouw carrière. Hij vroeg zich af welke jou is bijgebleven als de mooiste of meest belangrijke?

‘Pfoeh…ik heb veel belangrijke treffers gemaakt. Het is moeilijk om er zo een te noemen. De mooiste is zonder twijfel de goal die ik in januari 2013 maakte namens Geleen in Amsterdam. We hadden powerplay en achter het doel van Amsterdam kreeg ik de puck van Jeffrey Mens, geloof ik. Al mijn teamgenoten stonden in de dekking dus ik had geen afspeelmogelijkheden. In een split second legde ik de puck op mijn stick en gooide ‘m achter hun keeper, Brennan Poderzay, tegen het net. Wat me nog bijgebleven is van dat moment is de reactie van Ron Berteling. Hij was coach in Amsterdam, maar lachte en klapte uit bewondering voor het doelpunt.’ 

Wie is de volgende speler, coach of begeleider die we volgende week 24 vragen moeten voorleggen?

‘Mickey Bastings.’

Welke vraag wil je stellen aan Mickey die we volgende week 24 vragen gaan voorleggen?

‘Waar geniet hij het meest van in de kleedkamer?’