Terug naar Nieuws

24 vragen aan… Max Hermens

24 vragen aan… Max Hermens

Het aanvalsvak is zijn favoriete jachtterrein dat hij in een flits overziet. Puck aan de stick, soepel schaatsend. Veel doet hij op gevoel, intuïtief, vertrouwend op zijn instinct. Na achttien duels staat de teller op 7 goals en 17 punten. 24 vragen aan een rustige, verstandige en nuchtere stylist.

Wie heeft de meeste invloed gehad op je carrière?

‘Pfoeh, dat is direct een lastige vraag om mee te beginnen. Qua persoonlijkheid natuurlijk mijn ouders die me de mogelijkheid hebben gegeven te ijshockeyen. Zowel in Nederland als daarbuiten. Dat kost toch wel het nodige.
IJshockeyend gezien Magnus Ramström, mijn coach in Nacka die me de kans geboden heeft in Zweden te gaan spelen. Drie jaar heb ik er gezeten. Anderhalf jaar in de jeugd en vervolgens nog eenzelfde periode Divisie 1 bij de mannen. Toen ik er binnenkwam was ik een jongetje en met zijn hulp ben ik als speler uitgegroeid tot een man.’

Hoe was ijshockeyen in Zweden?

‘Heel speciaal. Ik kreeg een kans op het hoogste juniorenniveau in een A-land op ijshockeygebied. Ik heb het er onwijs naar mijn zin gehad. Waarom iets nu leuk of leuker is vind ik altijd lastig uitleggen. Er heerste daar gewoon een vibe die heel goed aansloot bij mijn persoonlijkheid. Iedereen was kalm, vrolijk en focuste zich lekker op zichzelf. Ik heb er veel vrienden gemaakt en zat geweldig in mijn vel. Dan komen de prestaties vanzelf.’

Waarom speel je met rugnummer 81?

‘In Malmö en Nacka kreeg je gewoon een nummer toegewezen, maar in de jeugd in Nederland ben ik begonnen met 11. Dat vond ik in die periode gewoon een mooi nummer. Toen kwam er een keeper die wilde dat nummer. Heel raar, maar hij was ouder dus moest ik 11 inleveren en ben ik geswitcht naar 18. Hier in Tilburg is dat een beschermd nummer (Rody Jacobs) dus heb ik het simpelweg omgedraaid naar 81.’

Veel spelers zijn bijgelovig. Hoe zit dit bij jou?

‘Niet echt. Eigenlijk helemaal niks. Dat leidt ook een beetje af vind ik persoonlijk. Ik neem niemand kwalijk die het wel heeft.’

Zelf scoren of de beslissende pass geven?

‘IJshockey is een teamsport dus je doet het met z’n allen. Zonder assist kan er nooit een doelpunt ontstaan. Echter qua euforie gaat er niets boven scoren. Je voelt je dan toch even extra speciaal.’

Wat is het geheim van een face-off nemen?

‘Omdat ik niet groot ben moet ik het hebben van slimmigheidjes (zoals forehand en backhand afwisselen) en kijken hoe iemand anders zichzelf positioneert. Vaak probeer ik hard in te vegen zodat mijn tegenstander me niet op kracht kan kloppen. Dat lukt de ene keer beter dan de andere maar over het algemeen win ik meer face-offs dan dat ik er verlies.’

Bijnaam in de kleedkamer?

‘Hier valt het nog wel mee. Vooral de jonge jongens waarmee ik in 2014 bij het NIJA Talententeam (Gio (Vogelaar), Reno (de Hondt), Danny (Stempher) en Jonne (de Bonth)) heb gespeeld noemen me ‘Max Herpes’. Dit omdat dat, volgens hen althans, nogal veel lijkt op mijn achternaam Hermens. Een aantal andere spelers neemt dat nu over merk ik.’

Hoe ziet een wedstrijddag eruit voor jou?

‘Op vrijdag ben ik tot 14.30 uur lekker op school te vinden. Ik studeer sportcommunicatie aan de Fontys in Tilburg. Zodra ik thuis ben eten Ruud (Leeuwesteijn) en ik ons favoriete pre-game meal (Burrito’s). Twee uurtjes voor de wedstrijd gaan we dan naar de baan. Nadat ik me omgekleed heb, ga ik een stuk warmlopen, luister wat muziek op de tribune en dan twintig minuten voor de warming-up begint kleed ik me verder aan.
Spelen we op zondag thuis dan verloopt de dag wat rustiger omdat ik niet naar school hoef. Uitslapen tot 9.30 uur, daarna relaxen, mentaal voorbereiden, douchen, hapje eten en zorgen dat ik om 13.00 uur in de kleedkamer ben.’

Wat is jouw favoriete NHL team?

‘Tampa Bay Lightning. In 2004 was de eerste keer dat ik ze zag, Martin St. Louis was mijn favoriete speler. Hij kwam klein, viel op en was specialer dan de rest. Hij scoorde in game 6 van de Stanley Cup finale tegen Calgary Flames de overtime winner waardoor er een allesbeslissende zevende wedstrijd kwam. Dat jaar wonnen ze ook de Stanley Cup. dus vanaf dat moment ben ik ze gaan volgen. In 2015 was ik in Florida op vakantie en ben ik naar een halve finaleduel in de play-offs tegen New York Rangers geweest.’

Welke hobby’s heb je naast het ijshockey?

‘Wanneer de competitie loopt, is er weinig tijd voor hobby’s. School en ijshockey slokken veel vrije tijd op. Na het seizoen ben ik graag bij familie en vrienden. Omdat ik vier jaar grotendeels weg ben geweest, geniet ik nu extra van de tijd met hen. Het is niet echt een hobby maar het geeft me wel een rustig en goed gevoel. Verder vind ik boksen leuk om te doen. Mijn vader heeft een verleden als bokser en daarom vind ik het heerlijk om zo nu en dan wat te sparren met hem.’

McDonald’s of Burger King?

‘Geen van beiden zou ik eigenlijk moeten zeggen hè. Ik denk dat ik het meest bij de Mac ben maar ook weer niet heel vaak. Soms na een avond uit of als ik vanuit Tilburg naar Zoetermeer rijd. Vet eten ligt me niet zo goed en daarnaast ben ik geen snelle afvaller.’

Hoeveel tattoos heb je?

‘Sinds deze zomer twee. Ik wilde al langer een tatoeage maar wél eentje die betekenis had. Vorig jaar overleed mijn opa met wie ik een heel goede band had. Dus heb ik op mijn schouder in Chinese tekens de naam van mijn opa laten zetten. En op mijn linkerkuit staan de drie Zweedse kroontjes.’

Wat zou je doen als je de hoofdprijs in de Staatsloterij zou winnen?

‘Bepalend is wanneer ik hem win. Zitten we in het seizoen dan zou ik zonder meer de competitie afmaken. Ik zou het geld op twee manieren uitgeven. Allereerst verstandig door mijn familie en vrienden mee te nemen op mooie langere vakanties. Maar ik ben nog jong dus ik wil zeker ook met een aantal jongens van hier en uit Zoetermeer genieten en de gekke dromen waarmaken.’

Waar zou je vrijwilligerswerk voor willen verrichten?

‘Heb ik eigenlijk nog nooit over nagedacht. Het eerste dat nu in me opkomt is werken op een school voor verstandelijk gehandicapten. Al vind ik het ook helemaal niet erg om hier trainingen aan de jeugd te geven. Ik zou in ieder geval iets willen doen waar ik behulpzaam bij kan zijn.’

Welke eigenschap/kwaliteit in je ouders bewonder je het meest?

‘Ik bewonder ze in alles. Ik hou zielsveel van ze. Heb ze lang moeten missen tijdens mijn verblijf in Zweden. Mijn ouders zijn gescheiden. Wat ik bijzonder knap aan mijn moeder vind, is dat ze een drukke verantwoordelijke baan bij Tui Reizen heeft die haar in staat stelt financieel niet van anderen afhankelijk te zijn. Van mijn vader heb ik het prestatieve en sportieve overgenomen. Dat heeft er onder andere voor gezorgd dat ik de ijshockeyer ben geworden die ik nu ben.’

Waarin zou je je verder willen ontwikkelen?

‘Zoals eerder al gezegd ben ik bezig met een Hbo-opleiding. Dat is enorm belangrijk omdat ik daarmee een toekomst kan opbouwen voor na mijn ijshockeycarrière. Verder wil ik me als mens verder blijven ontwikkelen. In Zweden en daarna hier heb ik voldoende meegemaakt waardoor ik een stuk volwassener geworden ben. En ook als ijshockeyer is er ook nog voldoende ruimte voor verbetering.’

Wat doe je het liefst op een vrije dag?

‘Dat hangt van mijn mood af. Het liefst ga ik naar Zoetermeer. Dat is voor mij thuis. Mijn ouders en mijn vrienden zien. Toch vind ik het soms ook heerlijk een dag alleen te zijn.’

Wat kan jou kwaad maken?

‘Oneerlijkheid, achterbaks zijn en oneerbiedigheid.’

Wat is je slechtste gewoonte?

‘Ik stel minder leuke dingen soms te lang uit. Al ben ik bezig hieraan te werken dat dit minder wordt.’

Als je nog maar één serie zou mogen kijken, welke zou dit zijn?

‘Ik kijk af en toe wel een film of een serie maar ben niet iemand die hele busritten besteed aan series of films kijken. Ik ben meer van Youtube.’

Lukt het jou om 24 uur jouw telefoon uit te zetten?

‘Ik denk het wel. Ik gebruik mijn telefoon wel vaak. Als ik echter voldoende om handen heb, kan ik ook prima zonder. Bij uitwedstrijden gaat hij wel altijd mee.’

Ryan Collier was de vorige die 24 vragen beantwoord heeft. Hij vroeg zich af waar jij Nederlands hebt leren spreken. Hij hoort af en toe zinnen van jou waarvan hij als Nederlands-Canadees zeker weet dat het geen goed Nederlands is?

‘Nederlands is niet mijn sterkste punt. Daar moet ik eerlijk in zijn. Hier praat ik meer met gekke woorden die bij het CTO zijn ontstaan. Zo noemen we elkaar ‘mitta’ in plaats van ‘maat’. Ryan en andere jongens weten dat niet. Soms gebruik ik vijf van die woorden in een zin en dan denkt hij wat zit die gozer raar te lullen. Maar hij moet niet zeuren want hij vindt het altijd wel leuk wanneer ik rare dingen zeg.’

Wie is de volgende speler, coach of begeleider die we volgende week 24 vragen moeten voorleggen?

‘Ik zou het wel leuk vinden als je Floris aan de tand voelt.’

Welke vraag wil je stellen aan de volgende speler, coach of begeleider die we volgende week 24 vragen gaan voorleggen?

‘Vraag hem maar of hij een bijnaam heeft en hoe hij hieraan gekomen is.’