Terug naar Nieuws

24 vragen aan… Ruud Leeuwesteijn

24 vragen aan…Ruud Leeuwesteijn

Hij begon zijn loopbaan bij de Lions in Dordrecht. Na wat omzwervingen streek Ruud Leeuwesteijn in 2015 in IJssportcentrum Stappegoor neer. Met een goals-against-average van 2.24 in 62 gespeelde duels toonde de 23-jarige doelman zich een prima stand-in voor Ian Meierdres.

Hoe gaat het met je in deze bizarre tijd?

‘Het gaat goed met me. Ik ben gezond en ook binnen mijn familie en directe omgeving heeft niemand gezondheidsklachten.’

Hoe heb je de afgelopen vierenhalve maand je dagen gevuld sinds er op 11 maart een vroegtijdig einde kwam aan het Oberliga seizoen?

‘Ik ben een maand naar mijn vriendin in Zweden geweest. Dat was perfect want zo kon ik online mijn studie toegepaste psychologie blijven volgen. Vaak studeerde ik in de ochtend en vroege middag en kon ik vervolgens de rest van de dag lekker mijn gang gaan. Zo was het eigenlijk ook gelijk een maand vakantie. In tegenstelling tot hier in Nederland waren de sportscholen daar nog gewoon geopend en kon ik ook lekker blijven sporten. Vorige week zou ik weer die kant opgaan voor een goaliekamp maar dat ging helaas niet door. Enkel jongens binnen twee uur reistijd van de ijsbaan mochten komen. Momenteel verblijf ik bij mijn ouders in Papendrecht. Twee keer in de week, meestal rond het weekend, reis ik naar Tilburg omdat ik daar behandeld word door de teamfysio. Zo zie ik mijn Tilburgse vrienden dus ook nog.’

De keeper in het voetbal wordt eigenlijk altijd gezien als degene die bij de F’jes het minst kon voetballen en dus op doel werd gezet. Hoe kwam je op het idee om goalie te worden?

‘Dat is eigenlijk wel een grappig verhaal. Bij de mini’s in Dordrecht stond elk weekend een andere jongen in de goal. Tot een wedstrijd in Den Haag. Mijn moeder was vergeten mijn ijshockeyhandschoenen in te pakken. Er zat dus niets anders op dan mij als keeper op te stellen. Dat ging dermate goed en ik vond het zo leuk dat ik steeds vaker onder de lat plaatsnam. Tsja, en de rest is geschiedenis.’

Wie heeft de meeste invloed op jouw carrière gehad?

‘Zonder twijfel mijn ouders. Ze hebben me de mogelijkheid gegeven te kunnen ijshockeyen en me overal heen gereden en weer opgehaald. Verder verhuisde ik op mijn zestiende naar het Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) in Eindhoven. Het eerste jaar zat ik in een gastgezin maar daarna ging ik op mezelf wonen. Dat moest natuurlijk ook allemaal betaald worden. Daar ben ik ze veel dank voor verschuldigd.
Voor mijn ontwikkeling als keeper zijn naast Bo (Subr) ook Mikael Vernblom en Torleif Lundsten erg belangrijk. Mikael was vijf jaar goaliecoach bij Linköping HC in de Zweedse Hockey League (SHL). Dit seizoen is hij assistent general manager geworden bij die club. Lundsten is een gerenommeerde trainer die werkte in Division 1 en bij verschillende jeugdteams in Zweden. Tijdens mijn goaliekampen in Zweden begeleiden ze mij en ook gedurende het seizoen heb ik contact met ze.’

Denk je nog wel eens terug aan je robbertje vechten met Scorpions doelman Enrico Salvarani in Hannover?

‘Tijdens het seizoen werd er nog wel eens naar gevraagd door supporters, maar sinds er vroegtijdig een einde aan het seizoen kwam, is dat voorbij. Het blijft een raar voorval. Er was nog een minuut en 22 seconden in de derde periode te spelen. Ik had de puck bevroren toen Max (Hermens) een harde cross-check op zijn rechterarm kreeg van Patrick Schmid. Een ongeschreven ijshockeyregel is dat een derde speler zich niet in een gevecht mengt. Toch werd een van onze verdedigers, ik dacht dat het Boet (van Gestel) was, door twee jongens van hun belaagd. Een van hen trok ik weg. Vanuit mijn ooghoeken zag ik hun keeper al het ijs oversteken en dus had ik geen andere keuze dan mezelf te verdedigen.’

Hoe blijf je gefocust op een mogelijke invalbeurt tijdens een wedstrijd?

‘Zowel fysiek als mentaal is dat best lastig. De ijsbanen in Duitsland zijn vaak koud. Dat slaat op je spieren. Wanneer je dan ineens het ijs op moet, krijg je ook niet de tijd om goed te stretchen. Als we in de aanval zijn, probeer ik vaak even wat te rekken. Ook het mentale aspect moet je niet onderschatten. Bij een plotselinge invalbeurt draait het team veelal niet geweldig. Met een paar goede saves geef je niet alleen jezelf, maar ook de ploeg weer wat zelfvertrouwen. Gelukkig komt deze situatie in ons team niet vaak voor.’

Waarin verschil keepen in Oberliga van pucks stoppen in de BeNe league?

‘Het onderscheid zit hem met name in de snelheid van het spel en de kwaliteit van de schoten. Verder weet ik bij het Oberliga team hoe mijn medespelers reageren omdat ik drie keer per week met ze op het ijs sta tijdens de trainingen.’

Wanneer heb je voor jezelf een goede wedstrijd gekeept?

‘Als ik mijn team de kans op een overwinning heb gegeven en geen persoonlijke fouten heb gemaakt.’

Waarom speel je met rugnummer 33?

‘Daar zit geen bijzonder verhaal achter. In de jeugd had ik geen vast rugnummer. Meestal speelde ik met 3. Omdat 3 niet echt een keepersnummer is, heb ik er later een 3 aan toegevoegd. Vroeger was ik ook fan was van Patrick Roy(legendarische doelman van Montreal Canadiens en Colorado Avalanche). Die droeg ook dit nummer.

Bijnaam in de kleedkamer en wie heeft hem bedacht?

‘’Rudolf’. Deze stamt nog uit de tijd bij het CTO. Jongens zoals Max (Hermens), Gio (Vogelaar) en Guus (van Nes) hebben hem bedacht.’

Wat is de mooiste ijsbaan waar je ooit hebt gespeeld?

‘Ik heb twee (jeugd)WK’s in de Tondiraba Icehall in Tallinn (Estland) gespeeld. Een complex met drie ijsbanen waar een kleine zesduizend man kunnen komen kijken. Helaas zaten die er bij onze wedstrijden niet, maar het is echt schitterend. Een andere ijsbaan die me is bijgebleven, is Stadio Olimpico in Cortina d’Ampezzo. Gelegen in het hart van de Dolomieten en zoals de naam al zegt gebouwd voor de Olympische Spelen van 1956. Ondanks dat de baan verbouwd is, is toch veel nog hetzelfde gebleven als destijds. Echt een hele mooie ijsbaan.’

Wie is volgens jou momenteel de beste ijshockeykeeper in de wereld?

‘Wie de beste is gaan we de komende twee maanden zien tijdens de play-offs in de National Hockey League. Voor mij is het Andrei Vasilevskiy van Tampa Bay. Geboren in Siberië, gerijpt in de American Hockey League en sinds vier jaar eerste man bij de Lightning. Hij is groot, maar toch enorm atletisch. Zijn reactievermogen, vooral met zijn benen, is ongelofelijk. Niet voor niets is zijn bijnaam ‘Big Cat’.’

Wat doe je het liefst in het weekend wanneer je niet hoeft te spelen?

‘Tijdens het seizoen is vrije tijd schaars. De weekenden dat we niet in actie komen zijn op de vingers van één hand te tellen. Ik probeer dan tijd in te halen met vrienden uit Papendrecht die ik gedurende het seizoen nauwelijks zie.’

Favoriete sportatleet buiten het ijshockey?

‘Dat zijn er wel een aantal. Sowieso Cristiano Ronaldo. Diego (Hofland) zei het in de vorige 24 vragen ook al: een voorbeeld voor iedereen die actief is als topsporter. Daarnaast vind ik het ongelofelijk fascinerend hoe hard jongens als MMA-vechter Conor McGregor en wereldkampioen boksen Floyd Mayweather jr. trainen.’

Van wie had je vroeger een poster boven je bed hangen?

‘Van Martin Brodeur. Drievoudig Stanley Cup winnaar, All Star en zijn leven lang (op zeven wedstrijden na) doelman van New Jersey Devils. Voor zijn werk komt mijn vader veel in Amerika. Bij thuiskomst van een van zijn reizen had hij deze poster voor mij meegenomen.’

Wat is jouw slechtste eigenschap?

‘Ik ben nogal ongeduldig en zit niet graag stil. Verder kan ik erg slecht tegen mijn verlies. Zowel op het ijs als daarbuiten.’

Wat is het laatste boek dat je las?

‘Dat moet een boek voor school zijn geweest. Ik kijk in mijn vrije tijd liever een serietje dan dat ik in een boek duik.’

Welke film heeft echt indruk op je gemaakt?

Dat is een lastige. Ik heb niet zoveel films gekeken de laatste tijd. Ben meer van de sportdocumentaires waarin ze (NHL)teams volgen en je echt met zo’n ploeg gaat meeleven. Deze motiveren mij erg veel.’

Waar geef je te veel geld aan uit?

‘Ik ben niet zo’n big spender eigenlijk. Maar als ik iets zou moeten opnoemen, is het kleding of etentjes met vrienden.’

Met wie zou je graag 24 uur willen doorbrengen?

‘Met de Amerikaanse zanger/songwriter Post Malone. Buiten het feit dat hij goede muziek maakt, ben ik vooral nieuwsgierig hoe het er in zo’n wereld aan toegaat.’

Wat waardeer je het meest in je ouders?

‘Ik waardeer heel veel dingen in mijn ouders. Wat ik vooral erg fijn vind, is de manier waarop ze me hebben opgevoed. Zoals eerder al gezegd waren ze er altijd voor me. Als kind is dat geweldig!’

In de vorige editie van de 24 vragen aan…was Diego Hofland aan de beurt. Hij was benieuwd of jullie deal nog steeds staat?

‘Jazeker! Onze deal staat nog steeds. Ik ga er verder niets over zeggen. Dat blijft tussen Diego en mij…haha.’

Wie is de volgende speler, coach of begeleider die we volgende week 24 vragen moeten voorleggen?

‘Volgens mij is Raymond (van der Schuit) nog niet geweest. Doe hem maar.’

Welke vraag moeten we Raymond stellen?

‘Waar hij zo goed heeft leren poolen?’